Watersnood 1953 (3): ‘Mijn grootste angst was wel de baby’

Het verhaal van: Antje van Vuuren-de Heus (74 jaar)

De Burchtstraat, toen het water al weer bijna gezakt was

De Burchtstraat, toen het water al weer bijna gezakt was

‘We woonden op Burchtstraat 46 en ik was de oudste van negen kinderen. Op 28 januari hadden we een broertje gekregen, Jan. Mijn moeder lang in het kraambed. Op zaterdagavond had ik een boodschap gedaan op de Hoogstraat, het stormde verschrikkelijk hard, ik was nog tegen een heg gewaaid. Moeder sliep beneden, daar stond ook een elektrisch kacheltje. Vader ging die nacht al buiten kijken en liep door de straat heen en weer naar de Havenstraat, daar was een dam met bekisting aangebracht. Zelf lag ik op bed, maar later ging ik wel naar beneden en voelde dat het elektrisch kacheltje bij moeder koud was. Mijn vader kwam terug en riep ‘het water komt er aan’. Alles werd naar boven gebracht. Mijn broertje, de wieg, alle kleren. Het water kwam tot twee treden vanaf de zolder, de linnenkast bonkte tegen de zolder.

Bij de familie van Berchum, die vlakbij ons woonde, was een bank met pootjes tegen een ruit geslagen, ook bij het huis daarnaast. Door het gat dreven sigarendoosjes en fotolijstjes naar buiten, die bij het volgende huis weer naar binnen dreven. Het eten dat al klaar stond voor de zondag, namen we ook mee naar zolder. Maar de gasfles bleek leeg, zodat het eten koud was. Zondagmiddag kwam er een bootje langs en moesten we evacueren. Het bootje kwam achterom en dokter Beijerman rolde mijn broertje in een deken. Dokter Schols stond verderop met een auto klaar en daar mochten mijn moeder en broertje instappen. Zij zijn daarna meer dan een week bij dokter Beijerman in huis geweest. Ook mevrouw Van Oord en mevrouw Huigen, zij hadden ook pas een baby gekregen.

Wij gingen naar de Hervormde School in de Hoogstraat. Daarna werden we geëvacueerd naar Wijk en Aalburg; mijn vader met zijn acht kinderen. We kwamen bij de familie Bouman terecht, bij een oudere vrouw met haar dochter. De twee oudste jongens gingen naar Frans Bouman en twee meisjes naar Kees Bouman. Mijn vader ging weer terug naar Werkendam. We bleven een week in Wijk en Aalburg en zaterdag werden we met een maatschappelijk werkster in de taxi weer opgehaald en keerden terug in Werkendam. Het hele huis zat onder de blubber en we hadden nog geen verwarming. Het duurde weken voor alles weer schoon was. Ook moeder was nog lang niet opgeknapt van de bevalling, het was echt een drama. Maar tijdens de watersnood hadden we geen tijd om bang te zijn, er gebeurde zoveel. Mijn grootste angst was wel de baby. Later komt die angst wel terug. Als ik nu beelden zie van de watersnood, word ik weer helemaal akelig, het was zo beangstigend allemaal’.

Het verhaal van: Teus van den Berg (29-11-1934)

Teus van den Berg woonde in de Burchtstraat, naast mevrouw Van Oord. Hij vertelt: ‘Ik kwam op zaterdagavond uit de Nutszaal, uit de film, en het stormde heel hard. Ik ben nog de dijk op en neer gelopen, toen ben ik mijn ouders Arie en Anneke (van den Berg-de Heer), die gezellig bij Jan Verbeek van de VéGéwinkel op visite zaten, wezen waarschuwen, want ik zag wel dat het niet goed ging. We hebben wat van onze spullen naar de Hoogstraat gebracht en op kisten in de schuur gezet. Van zondag op maandag hebben we in de hoedenwinkel van Arie Ruytenberg geslapen.

Toen het water zakte zagen we de grote troep in huis. We hadden een zak kolen in de wc gestopt, maar dat had niet geholpen. Er was ook petroleum in huis en dat dreef overal. De konijnenhokken waren compleet weggedreven. Het waterpeil stondbij ons op 2.10 meter.’

Laat een reactie achter